Overslaan en naar de inhoud gaan
appenzeller
appenzeller

Hans Appenzeller

Sieraadontwerper Hans Appenzeller (1949) maakt sieraden om te dragen; ‘Mijn sieraden horen niet in een vitrine. Ze komen pas tot leven als ze gedragen worden. Ze bewegen mee, op een natuurlijke, bijna organische manier.’, aldus Appenzeller. In 1969, een jaar voor zijn afstuderen aan de Rietveld Academie, opende hij de eerste sieradengalerie van Nederland, Galerie Sieraad, samen met Lous Martin. Hij organiseerde diverse tentoonstellingen en toonde zijn sieraden in combinatie met speciaal door Jan Aarntzen ontworpen kleding in spectaculaire ‘catwalk shows’. Zijn winkel in Amsterdam opende hij in 1975, in 1977 verhuisde hij naar zijn huidige pand aan de Grimburgwal 1.

In 1983 opende Appenzeller galleries in New York, aan Madison Avenue en West Broadway in Soho. In 1991 keert hij terug naar Amsterdam om zich meer op het ontwerpen te richten. Hij is vele malen onderscheiden, was een van de baanbrekende voorlopers van de revolutie waarbij aluminium, plastic, rubber en allerlei nieuwe materialen werden gebruikt om sieraden te maken. Zo ontstaat de beroemde ‘Klaparmband’, waarbij de flexibiliteit van de pols voor de sluiting zorgt. Zijn sieraden werden door vele beroemdheden gedragen, waaronder Andy Warhol en Tina Turner.

Hans Appenzeller:

In mijn jeugd maakte ik sieraden van allerlei materialen die ik voorhanden had, waaronder kokosnoten. Creëren heb ik altijd leuk gevonden. Niemand hoefde mij ergens op te wijzen of mij te vertellen wat ik moest doen. Zo ben ik altijd geweest, ik heb een bewust gebrek aan ego. Op jonge leeftijd volgde ik mijn pad, ik wist waar ik naar wilde kijken, wat belangrijk en inspirerend was. Zo creëerde ik mijn vrijheid, ik ging door tot ik daar was waar ik wilde zijn.

Op de Gerrit Rietveld Academie leerde ik ontwerpen. Mijn opleiding startte ik in 1966 zonder vooropgesteld plan, het enige dat ik wist was dat ik ‘iets creatiefs’ wilde doen. In het basisjaar volgde ik een serie ‘vakklaskennismakingen’ op de afdeling Architectuur. Architectuur boeit mij zeer, maar tijdens die kennismaking realiseerde ik mij dat je als architect afhankelijk bent van opdrachtgevers, voorschriften, uitvoerders en mensen die jouw ontwerp gaan gebruiken. Twee deuren verder zag ik leerlingen sieraden maken, de liefde uit mijn kindertijd. Als sieradenontwerper ben ik niet afhankelijk van opdrachten en ben ik vrij in mijn ontwerpen. Mensen kunnen al dan niet enthousiast zijn over mijn ontwerpen, even goede vrienden. Elk jaar ontwerp ik een  nieuwe collectie, de combinatie van ontwerpen en maken vind ik interessant.

Mijn opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie was destijds een combinatie tussen techniek en ontwerpen. In de academie kwamen diverse opleidingen bijeen die het ontwerpen ondersteunden. In 1969 opende ik met Lous Martin de eerste sieradengalerie van Nederland. We verkochten naast ons eigen werk ook het werk van een twintigtal andere ontwerpers. Dat was vernieuwend, het was kunst. Wij lieten een nieuwe stroming zien en werkten met materialen die niet eerder gebruikt werden. Voor die tijd was het revolutionair.

In sieraadontwerpen hoef je niet altijd goud en diamanten te gebruiken. Het mag er wel zijn, maar het is geen vanzelfsprekend gegeven. Ik heb armbanden ontworpen van rubber en organiseerde shows vanuit de gedachte dat ik mijn sieraden op het lijf wilde tonen. In het concertgebouw organiseerde ik samen met modeontwerper Jan Aarntzen catwalk shows waarbij modellen speciaal voor de show ontworpen kleding en sieraden droegen. Aan het einde van de show gooiden de modellen de rubberen armbanden het publiek in, het was heel uitbundig en spectaculair allemaal.

Er werden in die tijd niet veel shows georganiseerd, dus wat wij deden was heel bijzonder. In de show die plaatsvond in het Stedelijk Museum projecteerden wij de kleding en sieraden op enorme schermen. Juist het revolutionaire schoppen tegen de bestaande orde was een nuttige en vruchtbare bodem van vernieuwing. Het was een tijd van losmaken van geijkte ideeën, veranderen, vernieuwen.

Toen de belangstelling voor de galerie terugliep, startte ik mijn eigen winkel aan de Singel in Amsterdam. In 1977 verhuisde ik naar de Grimburgwal, waar mijn winkel nog steeds gevestigd is. Vanaf het begin van mijn carrière houd ik mij bezig met het gegeven dat een hand groter is dan een pols. In mijn ontwerpen wil ik geen gebruik maken van basis-baksloten en scharnieren, dat vind ik ouderwetse truttigheid. Dus daar bedacht ik allerlei oplossingen voor, zoals de klaparmband. Deze armband is de ideale uitkomst van de juiste input. Je neemt de maat van de hand en de maat van de pols. Als je de oplossing hebt gevonden, doet zich een nieuw probleem voor; elke hand en pols zijn anders. Dus ook daar moet ik rekening mee houden. Ik maak mijn sieraden op maat voor de mensen die het dragen, ik ontwerp het niet voor in de vitrine.

Zoals je bij een couturier de kleding om je lichaam moet passen om te kijken of het ontwerp goed is, zo is het ook met op maat gemaakte sieraden. Er is geen standaardontwerp in een catalogus te vinden, je kunt mijn speciale ontwerpen niet online bestellen, ik had tot kortgeleden geen webshop, geen uitverkoop en ook geen koopavond. Andy Warhol en Tina Turner hebben mijn sieraden gedragen, het is ontzettend leuk als dat gebeurt maar het bepaalt niet wat ik doe of waar ik heen ga. Van de 100 mensen die langs mijn winkel lopen is er wellicht 1 die enthousiast is over mijn ontwerpen. Daar ben ik zeer tevreden mee.

De V-Mesh-armband is ontstaan vanuit de vraag hoe je metaal soepel kunt maken. Ik ontdekte dat de beste sluiting géén sluiting is. Deze armband heeft geen sluiting, hij gaat gewoon over de hand. Hij blijft vanzelf goed om de pols zitten, gaat niet vanzelf open en er zit geen lelijke verbreking in. Het ontwerp is soepel, flexibel, maar niet rekbaar. Het zijn spiralen waar stokjes inzitten, als spoorrails. Als hij de juiste maat heeft zit hij perfect om de pols en blijft hij prima zitten.

De Bamboearmband kun je plat maken, de hand gaat er doorheen waarna hij explodeert en strak om de pols zit. Ontwerpen kost tijd, mijn ontwerpen ontstaan vanuit mijn kennis van materialen en techniek. Ik weet precies wat de materialen doen en wat wel en niet kan. Voor het zetten van edelstenen bedenk ik steeds weer nieuwe oplossingen wat vernieuwende ontwerpen voortbrengt. Ik heb een ring ontworpen met tapse buisjes waar je edelsteentjes in kunt zetten. De tapsheid van de buisjes geeft de bolling, als je de buisjes naast elkaar soldeert ontstaat een cirkel. De hele ring bestaat uit buisjes als zettinkjes. Het is heerlijk als het lukt een ontwerp uit te voeren.

In New York exposeerde ik in twee galerieën, waar veel belangstelling voor mijn ontwerpen was. Om bekendheid te verwerven was echter continuïteit nodig, dus ik maakte een plan voor het openen van mijn eigen winkel in Amerika. Ik zocht investeerders, nu zou het een crowdfunding project heten, zo lukte het mij een eerste winkel te openen aan Madison Avenue. Later opende ik een tweede winkel aan West Broadway. Ook de winkel in Amsterdam bleef open en ik vloog elke drie weken heen en weer tussen New York en Amsterdam, dat ging prima.

In Amerika stonden mijn klanten meer open voor spectaculaire en vernieuwende ontwerpen dan de Nederlanders in die tijd. De Amerikanen durfden gewaagde ontwerpen te dragen. In New York kennen zij niet het simplisme van hier, dus dat moest ik ze bijbrengen. Ik ontwierp sieraden met een diversiteit aan enorme stenen, wat in Nederland niet geaccepteerd werd maar waar de Amerikanen juist heel enthousiast over waren.

We hebben daar veel geleerd. Pas toen ze met een auto door de etalageruit waren gereden en alles meegenomen hadden, realiseerden wij ons dat het belangrijk was de sieraden uit de etalage te halen ’s avonds. In Amerika is publiciteit een specifieke wetenschap, het werkt anders dan hier. De journalist van The New York Times zou bij de opening langskomen en een artikel over ons schrijven, zij had al een fotograaf langs gestuurd. Maar toen John Duca ons noemde in zijn column die hij schreef voor The New York Times, is zij niet meer verschenen. Blijkbaar hadden wij met de verkeerde gesproken, wij hadden geen idee dat het zo werkte. Het draait daar wel veel om ego’s.

Na een avontuur van negen jaar in New York keerden wij terug naar Nederland, ik wilde mij volledig op het ontwerpen richten. Inmiddels waren de Nederlanders enthousiast over de edelstenen die ik verwerkte in mijn ontwerpen en vooral over de nieuwe oplossingen die ik bedacht voor de zettingen. Bij elk ontwerp was deze weer anders.

Ook het presenteren van mijn sieraden doe ik op geheel eigen wijze. Het is belangrijk mensen te beperken in wat ze te zien krijgen, daarom zie je altijd maar een klein deel in mijn vitrines. In Parijs laat ik mij graag inspireren, de etalages en presentaties zien er prachtig uit, daar gaat mijn hart van open. De mensen op straat stralen plezier en levenslust uit. Ze denken na over wat zij dragen en durven bijzondere creaties te dragen. Als ontwerper beleef ik daar veel plezier aan.

Het verbaast mij dat tegenwoordig veel sieradenontwerpers niet meer kijken naar degene die het sieraad gaat dragen, maar mooie vormen ontwerpen die onder de noemer kunst vallen. Als het niet gedragen wordt, noem het dan ook geen sieraad. Je mist de inspiratie van de drager, terwijl het dragen van het sieraad voor mij juist het doel is. Als ik dit niet in het zicht heb kan ik niet ontwerpen. Als mijn klanten aangeven dat iets niet helemaal goed zit dan kan ik daar rekening mee houden in mijn volgende ontwerp. Misschien kan ik het nog beter maken, spectaculairder of juist draagbaarder. Het brengt groei.

Ik luister naar wat mijn klanten aangeven, maar ik pas mij niet aan. Als parels in de mode zijn, ga ik niet ineens parels in mijn sieraden verwerken. Het is fijn als het door mij ontworpen sieraad gedragen wordt, als mensen er enthousiast over zijn. Soms moet ik daar drie jaar op wachten, soms gebeurt het tien keer per dag. Maar dat is waar ik het voor doe, een klant die enthousiast is over een sieraad is voor mij belangrijker dan een goede recensie in de krant. De enige manier om bij mij korting te krijgen, is met een door mij ontworpen maar versleten sieraad naar mijn winkel te komen. Ik vind het belangrijk dat het er goed uit blijft zien.

Iedereen ontwerpt feitelijk zijn eigen leven, je maakt keuzes. Welke kleding draag je, in welk huis wil je wonen, welke partner kies je en welke droom wil je verwezenlijken? Daar een antwoord op vinden, dat is ontwerpen. Ontwerpen kan over alles gaan, koop je een nieuwe telefoon, of toch niet. Aan welke verwachting moet de stoel voldoen die je aanschaft. Alles kan. Mijn leven organiseer ik zo dat ik geen verplichtingen heb. Ik maak geen afspraken, tenzij het echt niet anders kan. Als iemand graag met mij af wil spreken, dan zeg ik dat het vast eens spontaan zal ontstaan. Waarom zou ik mij binden, ik kan zo vrij zijn als ik wil. Het is voor mij een essentieel onderdeel van mijn vrijheid dat ik op een bepaald moment zelf kan bepalen wat ik doe. Ik word er vrolijk van als ik gewoon naar een museum kan gaan als ik daar zin in heb.

Ik ben nooit zo’n designtype geworden dat overal zijn gezicht laat zien. Dat is heerlijk, ik ben vrij en er is geen enkele verwachting. Ook voor mijn ego hoef ik niets waar te maken, het lijkt mij ook erg vermoeiend als je dit gevoel wel hebt. Als je een carrière opbouwt probeer je steeds beter en bekender te worden, dat is nu met alle digitale mogelijkheden weer anders dan vroeger. Toen wisten ze in Amstelveen al niet meer wie je was als je in Amsterdam gevestigd was. Het gaat mij niet om meningen, het gaat erom dat ik weet hoe het het beste werkt. De ambitie om goed te zijn in wat ik doe heb ik wel altijd gehad. Niet vanwege de bewondering, niet uit perfectionisme maar uit enthousiasme. Het is fijn een uitdaging te hebben, veel mensen lijken dat niet te ambiëren. Daar kan ik mij niets bij voorstellen.

Gaat u in de toekomst een overzichtspositie organiseren, wellicht in een museum?

Boven mijn winkel heb ik eens een vazententoonstelling georganiseerd, in samenwerking met het Glasmuseum Leerdam. Dat was heel bijzonder, maar een tentoonstelling organiseren is ook veel werk. Ik heb diverse tentoonstellingen vormgegeven, ben twee jaar curator geweest van Sonsbeek. Toen de directeur van het Tropenmuseum Benno Premsela belde met de vraag of hij iemand wist die een tentoonstelling over sieraden vorm kon geven zei hij; ‘Er zijn twee mensen die dat kunnen en ik ga het niet doen. De ander is Hans Appenzeller.’ Het was een mooie opdracht, het gebeurt zelden dat iemand je iets vraagt. Wel heeft een uitgever mij gevraagd een boek te maken, ik maak 50 jaar sieraden en dat vind ik bijzonder.

Mocht er nog eens een overzichtstentoonstelling georganiseerd worden van mijn werk, dan heb ik daar wel specifieke voorwaarden voor. Zelf doe ik het niet meer, ik heb het niet nodig en ik heb de behoefte ook niet zo. In mijn winkel heb ik in grote dozen het ‘Appenzeller Museum’ opgepakt. Dit is historisch materiaal, ook unieke exemplaren die niet verkocht zijn. Deze collectie heb ik eerder getoond in museum Singer Laren. Een tentoonstelling zou er minstens zo goed uit moeten zien als mijn winkel. Als mensen hier komen heb ik tijd voor ze. Bij een opening kan ik bijna niemand echt spreken of zelf mijn werk laten zien. Voor mij is persoonlijke aandacht belangrijk, dat kan ik iedereen hier geven. Als ik met meer dan twee mensen uit eten moet is dat voor mij al een ramp.

Vroeger had Benno Premsela elke zaterdagmiddag een soiree waar allerlei kunstenaars en andere beroemdheden kwamen. Ik vond het fantastisch dat hij dat organiseerde, maar voor mij was het doodeng en ik was verlegen bovendien. Zo is het, ik ben een tevreden mens. Met mijn partner verhuisde ik eens per tien jaar, dat vond ik heerlijk. Maar hij heeft aangegeven dat hij wil blijven waar we nu wonen, tot we naar onze laatste bestemming gaan. We wonen ook fantastisch, op de 23e verdieping aan de Zuidas met prachtig uitzicht. Daarbij hebben we een huisje in Frankrijk op het platteland met 5 hectare bos erbij. Het leven is heerlijk zoals het nu is.

Wat mooi is, is dat ik mij achteraf realiseer wat ik onbewust heb gedaan. Ik ben altijd overtuigd geweest dat ontwerpen bestaat uit het oplossen van eigen gestelde problemen. Nu, na 50 jaar, zie ik heel helder wat mij heeft gedreven in de loop der jaren. Ik ben 70 jaar en geniet nog elke dag van wat ik doe. Soms ben ik hier in mijn winkel, maar niet altijd. Ontwerpen doe ik echt voor mijn plezier, ik ga mijzelf niet straffen door te besluiten niets meer te doen. Ik ben een tevreden mens.

 

Hans Appenzeller
Grimburgwal 1
Amsterdam
www.appenzeller.nl